Het kooikerhondje
Bijzonder is de samenwerking van de kooiker met het kooikerhondje. Er is geen wetenschappelijke verklaring voor, maar veel eenden worden nieuwsgierig van een hond. Niet alleen het uiterlijk, maar ook het karakter van de hond is belangrijk. De hond mag niet blaffen tijdens zijn werk en mag ook niet achter de eenden aanjagen, zoals zijn jachtinstinct dat wil. Hij dient zijn werk gedisciplineerd en op commando te verrichten.
Het Nederlandse kooihondje is mede dankzij het kooibedrijf ontstaan. Waarschijnlijk is in streken met veel eendenkooien door onderlinge uitwisseling een geschikt type hond ontstaan. Door toedoen van Barones van Hardebroek van Ammerstol is deze hond in 1971 als een zeldzaam Nederlands hondenras erkend. Uit interesse is zij in 1942 gestart met het fokken en selecteren van wat nu bekend is als het Nederlandse Kooikerhondje.
Het kooihondje heeft een schofthoogte van 35 tot 40 cm, middellange, goed aansluitende beharing en de vacht is wit gekleurd met oranjerode platen. Het kooikerhondje heeft een staart met een witte pluim welke sierlijk gedragen wordt.